
De betelnoot (of Arekannoot) of " หมาก " is het zaad van de betelpalm. Het is eigenlijk een steenvrucht en botanisch gezien is de betelnoot evenals de kokosnoot dus eigenlijk geen noot.
De harde betelnoot is ongeveer zo groot als een kippenei. De noot heeft een bittere smaak en is rood van kleur. De noot is al eeuwen geliefd om zijn opwekkende werking. Het valt me op dat vooral Thaise vrouwen uit de vorige generatie gebruik maken van deze "drug".

In Thailand wordt het kauwen van de betelnoot veel toegepast als stimuli, zoals koffie en sigaretten.
De betelnoot wordt ook vaak vermengt met andere kruiden of specerijen zoals tabak, kruidnagel, menthol, kardemom, kava kava of kolanoot.
Verpakt in het blad van de Betelpeperstruik (een andere plant, dat een etherische olie bevat) geeft het een mild lokaal verdovend effect en werkt het licht stimulerend.


Betel kent ook bijwerkingen bij overmatig gebruik, zoals buikloop en storingen van de spijsvertering. Het inslikken van meer dan tien gram noten kan dodelijk zijn.
Men zegt dat Betel ook kankerverwekkend kan zijn (met name in de mond).
Te hoge dosering kan ook duizeligheid veroorzaken.
Het effect van gebruik is op lange termijn verslavend.
Er ontstaat bij menging een rode pasta die bij het kauwen het speeksel vuurrood kleurt. Bij chronisch gebruik verkleuren de tanden rood. Na het kauwen worden de dan smakeloos geworden resten uitgespuugd.... vieze boel...


