Vorstbestendigheid en winterhardheid zijn twee verschillende dingen.
Wat meestal als bevriezing gezien wordt is over het algemeen uitdroging.
Zuiver water gaat uitzetten bij -4. Als in dit water opgeloste stoffen zitten gaat het water later bevriezen en dus later uitzetten. Het uitzetten van het water zorgt ervoor dat de celwand bij een bepaalde temperatuur barst en de plant heeft dan vorstschade.
Is er echter een lage luchtvochtigheid en een stevige wind dan is de verdamping hoger dan het vocht dat vanuit de wortels de cellen in de bladeren kan bereiken. De plant verdroogt en omdat die ook met lichte vorst kan plaats vinden denkt men dan dat de plant bevroren is.
Bovenstaande leidt er toe dat er verwarring kan ontstaan over de bepaalde minimum temperatuur die een plant kan hebben.
Wanneer er eerst sneeuw valt en daarna gaat het vriezen is ten eerste de verdamping lager en ten tweede isoleert de sneeuw. Gevolg is dat er in de meeste gevallen bij zo'n situatie minder schade aan de planten ontstaat ondanks lagere gemeten temperaturen.